Buitenwatersloot 70

Uit Buitenwatersloot Delft
Buitenwatersloot 70
Bouwjaar 1797-1798
Verder > 71
< Terug 69






Bewoners


Fam. Mooij
Wij woonden aan de stille kant van de Buitenwatersloot van augustus 1964 tot mei 1969. Dat is niet heel lang, maar het was wel in een sterk veranderende tijd en daarom misschien toch een aanvulling op uw gegevens. Er was in die tijd nog een groot tekort aan huizen. Stellen die trouwden woonden in bij de ouders of huurden ergens een kamer. Er was wel een wachtlijst waarop je je kon inschrijven om voor een woning in aanmerking te komen, maar daar mocht je pas op inschrijven als je samen 65 was of 62 met een kind of 60 met twee kinderen. Zelfs om te mogen kopen waren er allerlei leeftijdsvoorwaarden. Alleen boven een bepaald, hoog, bedrag was het vrij. Vroeger was er, ik denk na nummer 68, een gangetje met daarachter een hofje waar sigarenmakers woonden. Dat was allang afgebroken toen wij er kwamen en op die plaats was een pakhuis gebouwd waarin drie studenten woonden. Van hen hoorden we dat een bovenhuisje aan de Buitenwatersloot met de ingang in het gangetje, te koop zou komen. De toenmalige bewoners vonden de vraagprijs van 2000 gulden veel te hoog en het werd nu aangeboden voor F 3500,- De staat van het huis was zo slecht dat het niet meer als woning aangewezen kon worden aan mensen die op de wachtlijst stonden. Het werd "buiten de richtlijnen" verklaard en dat betekende dat het buiten de wachtlijst kon worden verkocht. Mooi, zou je zeggen, want die F 3500 konden we van de ouders lenen, maar er wachtte nog een ander probleem. Het bovenhuis had geen grond. Het hele pandje had een 6 meter brede benedenwoning met twee smalle bovenhuizen daarop. Een met de voordeur aan de sloot en het andere, later het onze, met de voordeur in het gangetje. De verkoop van een los deel mocht toen nog niet. Uiteindelijk bood de eigenaar, de heer Kramer, die meer huizen bezat, ons het gehele pand aan voor F 10.000., maar dat hadden we niet en bovendien was de huur van het andere bovenhuis F 2,40 per week en ook daar mankeerde van alles aan. We zagen de bui al hangen. Net in die tijd waren er problemen langs de Utrechtse grachten waar de kelder van het ene huis soms onder het andere huis doorloopt. Vraag was van wie de grond dan was. Van de eigenaar van het huis erboven of van die van de kelder. Voor die situatie kwam een nieuwe wet die ook van toepassing bleek op het pandje aan de Buitenwatersloot en zo konden we opeens toch een deel ervan kopen. In die tijd bestond er geen Gamma of Praxis en het was nog niet gebruikelijk om zelf te klussen, maar wij boften heel erg met de aannemer die we middels de heer Kramers leerden kennen. Mijnheer van der Linden heeft ons veel geleerd en enorm geholpen. Zo waren bijvoorbeeld alle ruiten van het huis kapot. Sommige zaten dicht met karton, andere hadden alleen een barst. We vroegen hem wat het zou kosten al het glas te vernieuwen. Het resultaat was dat hij alle ruiten op maat liet snijden en keurig nummerde. Door een van zijn jongens werd voorgedaan hoe je een ruit moet inzetten met daarbij duidelijke instructie. Hij liet ons zien hoe we de ramen los konden maken, de touwen vernieuwen enz. "Verder kunnen jullie het best zelf'" en na een poos konden we inderdaad veel zelf, maar hij kwam wel regelmatig even langs om te kijken of het goed ging en besliste soms ook dat het beter was als hij iets in orde maakte bijv. aan het dak. Voor elk plankje moesten we naar zijn werkplaats in de Harmen Kokslaan, want ergens anders was niets te kopen. Ik werkte toen we trouwden aan de Hazelhorst; een opleidingsschool voor 16-17 jarigen die naar de kunstacademie wilden. Een heel aantal van die kinderen heeft na schooltijd met schoonmaken en schuren en verven geholpen. Vooral Anne Gerritsen, nu Anne Rijnders, legde zich toe op een muurschildering om het sombere gangetje op te vrolijken. Die heeft er nog jaren na ons vertrek gezeten. Als keuken was er in het huis een soort blad over het trapgat. Heel vies en daar zat de enige waterkraan in huis. De w.c was ruim, maar dat kwam doordat er nog lang een poepton stond. Door een nieuwe regeling mocht een huis daarmee niet meer verkocht worden. Toch heeft wel tot 1967 de ophaalwagen langs de sloot gereden om de inhoud van de laatste tonnen op te halen. We hadden geen douche en geen wasmachine. Het eerste probleem losten we na een poos op door op de slaapkamer boven een douchecabine te laten plaatsen. Dat deed mijnheer van Noortwijk, loodgieter, die om het hoekje in de van Slingelandstraat woonde. Vaak bleef hij na het werk nog even een biertje drinken. Aan een wasmachine zijn we in die jaren nooit toegekomen, zelfs niet toen in 1967 onze eerste zoon werd geboren. Het ding had in de kamer moeten staan en bovendien waren er vele wasserettes in de stad. We maakten op de eerste verdieping een woonkeuken en een studeerkamertje voor aan straat. De grootste ruimte was, na het doorbreken, boven op zolder zodat dat de woonkamer werd. Dat vonden de buren die we ter kennismaking uitnodigden allemaal maar vreemd. In die tijd woonde er aan de andere kant van het gangetje een gepensioneerde bakker en zijn vrouw. Hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken, maar langzaamaan groeide er toch een band tussen "de studenten"en buurman bakker, want als er gevoetbald werd gingen we samen bij hem kijken, want hij had al vroeg televisie. Met de achterburen hadden we veel contact. Zij hadden een douche en wij hadden telefoon. Toen we na weer een aantal jaren aan nummer twee gingen denken betekende dat ook een ander huis. We telden bij het aankoopbedrag de rekeningen van aannemer en loodgieter op en kwamen uit op F 12.000. Ben je gek zeiden vrienden je kunt er best 15.000 gulden voor vragen en zo kwam het in de Delftse Post te staan. Al dezelfde avond kwam een jongen kijken. Hij meldde, terwijl hij nog niet eens boven was geweest, dat hij het wilde kopen. Ik nam het niet serieus, maar de volgende ochtend stond hij om 8 uur met zijn vader op de stoep. Toen we samen kwamen om het voorlopig koopcontract te tekenen vertelde hij dat hij het voor 10.000 gulden meer ook zo had gedaan. Dat neem ik hem nog altijd kwalijk. Het gaf mij het gevoel dat we sukkels waren, wat natuurlijk ook zo was. We hadden beter moeten kijken naar lopende prijzen, maar goed, we begonnen vrolijk opnieuw aan de Oostsingel en met klussen zijn we nooit gestopt en we zijn nog altijd bevriend met onze achterburen van de Buitenwatersloot. Een gebeurtenis is me bijgebleven. Op 17 februari 1965, toen ik tussen de middag thuis kwam, dreef er iets vreemds in de gracht. Het leek op een oud kussen. Een uurtje later ging ik naar de schilder aan de overkant om verf te halen en kwam weer langs het drijvende. Ik keek nog eens goed en realiseerde mij toen dat het vooral leek op een romp zonder hoofd, maar met armen en benen die naar beneden hingen. Er kwam een man aanlopen en ik vroeg hem met een bibberstemmetje of hij even wilde komen kijken. Hij beaamde mijn vermoeden. Ik ben naar huis gegaan en belde de politie. Hoewel ik vertelde dat het hoofd ontbtak kwamen ze eerst met een ambulance. De twee broeders keken even en verdwenen weer. Binnen de kortste keren stond het zwart van de mensen. Even later kwam er een ander soort auto. Waarschijnlijk hebben de mensen daarvan het lichaam uit het water gehaald, maar daar ben ik niet naar gaan kijken. Later las ik dat het een lichaam was die al een aantal dagen heel ergens anders was vermist. mevr. A.E. Mooij.


Bewoners/bedrijven volgens het bevolkingsregister diverse adresboeken

en telefoonlijsten, zo mogelijk aangevuld met verdere informatie:

1881 - 1888 K. Hanemaaijer

A. v.d. Wees


tuinder

1889 D.W. Mulder

K. Hanemaaijer A. v.d. Wees

smid

tuinder

1890 G. Grasman behanger
1891 - 1992 C. Kazette arbeider
1895 J. v. Duijn verver
1897 Catha Bronmeijer  
1898 - 1900 J.P. Bakker molenaar
1901 - 1902 K. Molenaar agent van pol. 2e kl.
1903 wed. J.G. Veltman geb. Suttorp  
1905 J. v. Peppen  
1908 C.H. Schonk  
1910 G. Dijksman tuinder
1913 K. Heysteeg

wed. A. Kleijn geb. Reysch

los werkman
1916 - 1923 L. Adams werkman
1924 - 1925 J. Halbe gemeentewerkman
1926 - 1929 Th. van der Hoeven opperman
1930 - 1933 P.E. 's-Gravemade betonwerker
1949 J.C. Elshout

Th. .J. Tilburg

zonder

melkbezorger

1966 - 1970 J.E. Mooij  
1997 V.A.G. de Leeuw  

  



Bouwgeschiedenis


Geen gegevens.


Eigenaars


de heer Kramer.
Fam. Mooij.


Bronnen


Adresboeken van vermelde jaren.
mevr. A.E. Mooij.